Home

Een borg was een comfortabele en luxueuze plek om te leven. Niet alleen door het huis zelf, maar ook omdat borgheren de omliggende grond lieten transformeren in prachtige tuinen, ingericht volgens de laatste mode. Vanuit verre landen werden bijzondere bloemen meegebracht en in de tuin geplant. Deze plantjes bleken bijzonder goed te gedijen. Ze worden ‘stinzenplanten’ genoemd, naar het Friese woord ‘stins’, dat ‘steenhuis’ betekent. 


In de 17e en 18e eeuw was de Franse tuinstijl in trek. Naar voorbeeld van de Franse Zonnekoning, Lodewijk XIV, lieten Groningse borgheren ook statige tuinen aanleggen. De nadruk in deze tuinen ligt op strakke symmetrische lijnen rondom een hoofdas. Deze as liep over de borg en moest het huis als centrum van de tuin benadrukken. Alles werd in symmetrische, rechthoekige patronen aangelegd en diende als symbool voor ‘de mens als meester van de natuur’.


De romantische periode bracht een verandering van smaak met zich mee. In de loop van de 19e eeuw verdween de Franse tuinstijl en kwam de Engelse landschapsstijl in trek. Men wilde een tuin waarin de natuur haar vrije loop kon gaan. De strakke symmetrie werd losgelaten en in plaats daarvan werden romantische, slingerende paadjes en kronkelende vijvertjes aangelegd. Bomen en planten konden vrij groeien. Soms werden deze tuinen voorzien van kleine, nutteloze siergebouwtjes, ‘follies’ genoemd naar het Engelse woord voor ‘dwaasheid’.


Tegenwoordig heeft een aantal borgen nog steeds een siertuin. In bijvoorbeeld de tuin van de Menkemaborg in Uithuizen en Verhildersum in Leens kan nog worden genoten van de strak onderhouden Franse tuinstijl met doolhof. Ook in Ewsum bij Middelstum wordt, zelfs al is de borg  al afgebroken, nog een Franse tuin onderhouden. Voor de romantische Engelse stijl kunt u bijvoorbeeld op bezoek bij de Fraeylemaborg in Slochteren en Ekenstein in Appingedam. De ontwerpen voor deze prachtige buitens dragen de handtekening van de beroemde tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782 –1851).


Architecten van Groene Rijkdom


Groningen heeft een aantal van haar tuinen en buitenplaatsen te danken aan grote namen. Tuinarchitecten als Blum en Roodbaard legden in de 18e en 19e eeuw prachtige landschapstuinen aan. Tuinarchitecten uit onze tijd als Renske Boon (1900-1985) en Klaas Noordhuis (1949-2017) brachten oude borgtuinen terug naar hun voormalige glorie, vaak met een eigen inbreng.


Van Georg Anton Blum (1765-1827) weten we dat zijn werk voornamelijk in Overijssel is te bewonderen. Hij heeft echter ook in Groningen zijn sporen nagelaten. Zo heeft hij naast Roodbaard een bijdrage geleverd aan het ontwerp van ‘Het Slochterbos’, de tuin van de Fraeylemaborg. De stijl van Blum is te herkennen aan de ronde vormen van de vijvers en slingerpaden.


Roodbaard geldt als een van de belangrijkste tuinarchitecten van het Noorden. Hij was een tijdgenoot van Blum en heeft vermoedelijk ook de kunst hier en daar bij zijn Duitse collega afgekeken. Vele indrukwekkende tuinen en landschapsparken in Drenthe, Friesland en Groningen zijn van zijn hand. 


Renske Titia Boon was een naoorlogse tuinarchitect uit Hoogezand. De tuin van Verhildersum is naar haar ontwerp hersteld tot een prachtige Franse stijltuin. In 1996 werd de Rensumaborg in Uithuizermeeden gekocht door de Rensuma Boon Stichting, gedeeltelijk vernoemd ter ere van Renske Boon. De tuin rondom de borg is naar haar voorbeeld gerestaureerd.

Literatuur