Home

Tuincaféverhalen

Mooie verhalen zijn te vinden over de Menkemaborg

De Moestuin

Een vrijwilligster van de Menkemaborg: “De groenten van de moestuin worden hier ook in de keuken van de boerderij gebruikt. Mensen vragen ook om aardappelen, maar die waren er nog niet in de 18e eeuw. Wel waren er veel kruiden uit de VOC-tijd, en artisjokken en asperges. Er is nog een kookboek bewaard gebleven uit 1800, daar wordt vanuit gegaan bij de aanplant.”


Mevrouw Hopma Zijlema meldt dat in de moestuin ook bijzondere bonenrassen groeien. En er worden pompoenen gekweekt. “Eerst waren dat van die hele grote. Die waren wel historisch verantwoord, maar ze werden héél groot. Dus dat mocht niet meer van de Arbo omdat ze te zwaar waren om te tillen. Dus we zijn nu overgegaan op een andere eetbare variant, maar die is eigenlijk niet historisch verantwoord, omdat die hier toen nog niet voorkwam.’


Een andere vrijwilliger vult aan: “In het kookboek uit 1800 staat ook hoe je een duif moet koken. Daar was de duiventil voor, en het viskenij en het snoekengat waren voor het bewaren van vis. De duiventil was een herenrecht, snoekengat en viskenij ook.


 


Via De Verhalen van Groningen.

"In het kookboek uit 1800 staat ook hoe je een duif moet koken. Daar was de duiventil voor, en het viskenij en het snoekengat waren voor het bewaren van vis."

De doolhof

Veel van de aanwezigen kennen de doolhof goed en weten hoe ze er uit kunnen komen. Maar dat geldt niet voor alle bezoekers. “Wanneer ik de hekken van de tuin afsluit ga ik altijd even bij het doolhof luisteren of ik geen stemmen hoor,” vertelt Siewert Jensema (1944). Geert Veenstra (1945) vertelt dat bezoekers ook wel eens de borg bellen wanneer het ze te lang duurt om eruit te komen.


Kunny Luchtenberg (1949): “Je moet er niet met een geboren Uithuizer in gaan, want die weet precies hoe je moet lopen!”


Harrie Sienot, wethouder in Uithuizen, kan zich nog goed herinneren dat de doolhof opnieuw moest worden ingeplant. Daarvoor zou de centrale boom weg moeten. “Maar dat was zo’n bijzondere boom, die wilden we als gemeente niet kwijt. De bevolking wilde hem ook niet kwijt, want er staan heel wat namen in gekrast. Het was een heel gedoe om hem te behouden, maar we zijn blij dat de boom gespaard is.”


 


Via De Verhalen van Groningen.

"Je moet er niet met een geboren Uithuizer in gaan, want die weet precies hoe je moet lopen!"

Viskenij en schaatsen

Riet Boerma (1938): “In het viskenij lagen ook de bomen van Luchtenberg, die daar gewaterd werden.”


Kunny Luchtenberg: “Mijn schoonouders hadden een boomzagerij. De bomen dreven in het water opdat ze niet zouden barsten of splijten. Mijn schoonvader haalde de bomen eruit en vervoerde ze met een Maal Jan (Malle Jan) naar de zagerij.”


Johan Boerma: “De Malle Jan had twee heel grote wielen. Dan stond die disselboom omhoog en dan haalden ze hem over en werd die boom met haken zo opgehaald uit het water.”


In het Viskenij werd gezwommen, maar in de gracht rondom de borg niet. Wel werd daar in strenge winters geschaatst. Trijnie Tuinman-Duiker (1944): “Ik mocht vroeger graag schaatsen op de gracht. Maar mijn man en ik werden al oud en ik durfde niet goed meer. 'Flauwekul, jij kunt wél schaatsen,' riep mijn man en hij nam me mee. Met een bezem veegde hij een baantje en ik moest het proberen. Maar ik viel op m'n gat. “Sorry Frits, maar ik kan echt niet meer. De scheuvels kunnen naar de zolder.”'


 


Via De Verhalen van Groningen.

"De Malle Jan had twee heel grote wielen. Dan stond die disselboom omhoog en dan haalden ze hem over en werd die boom met haken zo opgehaald uit het water."

Natuurschoon en kwajongensstreken

In de borgtuin en de Singel er omheen is veel diversiteit te vinden in zowel de flora als de fauna. Vooral de dieren zijn bijzonder. Heidy Lambeek (geb. 1976): Ik heb hier wel eens een ijsvogeltje gezien. Je ziet hem in een flits, en weg is hij dan weer. Het zijn schuwe beestjes.”


Andere herinneringen aan de dieren gaan over de pauwen van de Menkemaborg, die ook regelmatig door de woonwijken wandelden en die op het terras van het Schathoes de overgebleven versnaperingen wegpikten. De kraaien en de reigers zijn ook in heel Uithuizen bekend.


Johan Boerma (1926): Bovenin de bomen waren holtes en daar zaten kraaien te broeden. We wilden ze vangen want je kon ze tam maken. Maar toen kwam burgemeester; dat was een autoriteit! 'Kom der maar eens even uit jij!' riep hij. Maar het duurde hem te lang en dan stuurde hij veldwachter Kool. Voor hem waren we doodsbenauwd. Ja, daar had je wel respect voor!”


Boerma: “Kwajongensstreken uithalen? Ja hoor: nesten uithalen, dat mocht ook niet. Eieren verzamelen! Hier was ook een reigerkolonie. Voor de reigernesten moest je heel hoog klimmen en dat was nog best gevaarlijk. Mijn oudste zoon deed het ook. Als je het zoutzuur dat ze in hun maag hebben over je kleren kreeg, kon je ze wel weggooien. En ze maakten zo’n lawaai! Her duurde wel een half uur voordat ze weer in rust waren.” En heeft hij wel eens appeltjes gejat? Boerma kleurt ervan en zegt lachend “Ja, dat moet ik wel bekennen. Maar die veldwachter, hè?”


 


Via De Verhalen van Groningen.

"Kwajongensstreken uithalen? Ja hoor: nesten uithalen, dat mocht ook niet. Eieren verzamelen!"
Terug